DigiAir Pro 3 - Uitgangsbediening Handleiding

Handleiding

ACHTERGROND

Met de introductie van DigiAir Pro 3 kunnen installateurs de twee uitgangen op hun apparaat bedienen via My Base. Hierdoor kan de installateur de uitgang voor lijnfouten configureren volgens zijn specifieke vereisten én heeft hij volledige controle over de handmatige activering van uitgang 2.

Uitgangsbedieningen verschijnen alleen op My Base voor DigiAir Pro 3 apparaten en eventuele toekomstige varianten. Bij de originele DualCom Pro kunnen installateurs alleen de uitgang voor lijnfout inverteren.

UITGANGEN

Uitgang 1 is voor het melden van lijnstoringen aan het bedieningspaneel. Deze kan worden geconfigureerd om in de volgende gevallen te worden geactiveerd:

Pad falen - beide paden De lijnstoring wordt gemeld zodra zowel de primaire als de secundaire interfaces voor de opgegeven toegestane periode buiten werking zijn. Dit is de standaardinstelling voor alle dual path systemen.
Pad falen – één van de paden De lijnstoring wordt gemeld zodra één van de primaire of secundaire interfaces voor de opgegeven toegestane periode buiten werking is. Het maakt niet uit welke interface niet werkt.
Pad falen – primaire pad De lijnstoring wordt gerapporteerd zodra de primaire interface voor de opgegeven toegestane periode buiten werking is. De status van de secundaire interface wordt in deze modus niet gerapporteerd. Dit is de standaardinstelling voor alle single-path systemen.
Interface status mode Niet gebruiken - dit is voor toekomstig gebruik
Geen Uitgang 1 is uitgeschakeld

Uitgang 2 wordt gebruikt voor het handmatig bedienen van een uitgang. Dit kan worden gebruikt voor het bedienen van elektronische apparatuur, zoals het op afstand openen van poorten/garagedeuren, het resetten van routers, het in- en uitschakelen van verlichting etc. Uitgang 2 kan op het volgende worden ingesteld:

Handmatig Als u op de N.O of N.C knop klikt, verandert de uitgang van status.
Geen Uitgang 2 is uitgeschakeld.

UITGANG LABELS

Elke uitgang kan afzonderlijk gelabeld worden, zodat installateurs niet hoeven te onthouden welke uitgang bij welke functie hoort.

Om de naam van de uitgang te bewerken, klikt u op Bewerken . Om de tekst te wijzigen, dient u de bestaande tekst over te typen en op  te klikken. U kunt het hernoemen afsluiten door op te drukken .

Voorbeeld van het hernoemen van uitgangen:

HANDMATIGE TRIGGERING (VERGRENDELING)

Zodra de uitgangsbedieningen in My Base geselecteerd zijn, wordt de status van elke uitgang bijgewerkt en aan de gebruiker getoond.

Om de uitgang te activeren, zorgt u ervoor dat de betreffende uitgang (2) op 'handmatig' staat ingesteld en klikt u op de N.O/N.C-knop. Als u op de knop klikt, wordt de uitgang omgekeerd ten opzichte van de huidige status en blijft deze zo totdat er opnieuw op de knop wordt geklikt (dit wordt vergrendeling genoemd).

Het is niet mogelijk om de uitgang een periode lang te pulseren. Dit houdt in dat de uitgang gedurende een bepaalde periode (bijv. 1 seconde) wordt omgekeerd en na afloop van de timer weer terugkeert naar de oorspronkelijke toestand.

Voorbeeld van een uitgangsbedieningsscherm:

Als de status niet kan worden bepaald, wordt deze op het scherm weergegeven. Dit komt hoogstwaarschijnlijk doordat het apparaat momenteel niet online is, of doordat de gebruiker meerdere keren snel achter elkaar op de N.O/N.C-toets heeft gedrukt.

Voorbeeld van het niet verkrijgen van de uitgangsstatus: